6 Er is geen inzet meer. (5)
8 Probleem dat voor u ligt. (7)
10 Kuren om iets gaar te krijgen. (7)
11 Balken in ateliers. (5)
12 Voor feest kun je kiezen. (5)
14 Gaat vooraf aan het etensuur. (7)
17 Broodjes met spikkeltjes. (7)
18 Voordeel van een zege. (5)