7  Kunstvorm waar een schrijver kijk op heeft. (6)

 8  Er zit een luchtje aan de slee, grootmoeder! (5)

 9  Baan waarin bloed vloeit. (4)

10 Onduidelijk figuur die het heen-en-weer kan krijgen. (3)

11 Snuiter die blijft eten. (4)

13 Niet autonoom verlegen. (5)

14 Conservering in de pot. (5)

17 Munt om in een zakje te doen. (4)

19 Dat dier krijgt weer lof. (3)

20 Dat maakt de tocht terug mooier. (4)

22 Opscheppen met parfum. (6)

23 Achter die verzetsgroep staat u een stuk .verdieping hoger. (5)

 2  Die degenslikkers zijn vechtersbazen (11)

 3  Meteen zijn we het ook allemaal. (5)

 4  Die jongens kunnen zich lelijk in de vingers snijden. (5)

 5  Hiermee treedt men binnen. (11)

 6  .Niet echt ontstemd. (4)

 9  De tijd die de eerste aantrof. (5)

12 Stop dit beest in een gevechtswagen. (5)

15 Die afbeelding maakt indruk. (5)

16 Jongen, daar is het zacht. (5)

18 Bent u Europeaan die voor melk is? (4)

21 Aan de andere kant is het een dier met weinig inhoud. (4)