2 Afmeting wordt vetter. (5)
3 Bij de schoenmaker neemt men de krant door. (5)
4 Ideaal gebied voor zandlopers. (6)
5 Het is deugdzaam als ik roem voortbreng. (7)
6 Dit werk is niets voor de dichter. (3)
7 Broeiruimte voor waardepapieren. (8)
9 De koe(ien) als heilig beschouwen. (8)
11 Bont en houwen. (7)
13 Hun wensen zijn in het geding. (6)
15 Je moet het optuigen bedwingen. (5)
16 Die dieren geven steun. (5)
18 Van beide kanten slapjes. (3)