7 De vraag is hoe laat het is. (16)
10 Kijken of u iets in ere wil herstellen. (17)
11 Schip dat in een draaikolk terechtkomt. (13)
12 Is in de weer met buizen en zit lekker in zijn vel. (3)
13 Helpt de bouw omhoog. (7)
14 Voorgangers. (5)
16 Lokmiddel. (3)
17 Zo kan men zich op glad ijs wagen. (8)
19 Zich bont en blauw schamen. (7)
20 Plaats van samenkomst. (10)