5  Oud Duits geld in Noord-Holland. (6)

 7  Haar plaats wordt wel in het damspel gebruikt. (6)

 9  Is de noot juist een andere vrucht? (5)

10 Militaire plaats in het theater. (4)

12 Dat stel zet een veldproduct andersom. (4)

13 Dat is een specie van 't soort. (4)

14 Hard vel in veel te grote handen. (4)

15 Wrede heerser die lichaamsdelen omdraaide. (4)

16 Als ik het eten klaar maak, raak ik er soms van in de war! (4)

18 Constructie van het vaartuig achter 'm. (4)

19 In China elke 2? cm een heer. (4)

20 Zal een prik 'm zo veranderen dat hij kleiner wordt? (5)

22 Plaats die als je niets weglaat, vanDrenthe naar Utrecht verhuist. (6)

23 De rups heeft zich zojuist ingesponnen, dat is handig bij het kleding maken. (6)

24 Vader, 't is opsmuk, dat beroep van banketbakker. (9)

 1  Borg de vrouw van Aegir in een opening. (6)

 2  Voor die Duitse rivier staat een ceder, niet honderd. (4)

 3  Vlasbewerking voor een wortel in Engeland? (4)

 4  'n Aziaat zonder één nakomeling. (6)

 5  Snelheid van een planeet. (9)

 6  Dit beest zit met z'n snufferd op het instrument. (9)

 7  Die plek mag er worden benut als militair onderkomen. (9)

 8  Boot waar men telt hoeveel er geladen wordt. (9)

11 Zit 'r in de roeiboot een Balkanbewoner? (5)

12 Meervoud voor het schaap met een rimpel. (5)

15 Moeite na een wandeling? (6)

17 Die vrek hoort aan de waslijn thuis. (6)

20 Schreeuw om kalk. (4)

21 Houd die matroos te vriend. (4)