1 Met dat dier gaat men vooruit. (4)
2 Welnu, het is onprettig. (4)
3 Gemene schepper. (8)
4 Gewas waarop ik aas. (4)
6 Soms vandaag, soms morgen. (2,2,3)
7 Belangstelling die ik niet vergat. (8)
8 Dieren die het bont maken. (7)
11 Dit bericht is echter. (4)
12 Grillige scherts. (4)
13 Houterig gereedschap. (4)