4  Het tempo waarmee overleg plaatsvindt in ons kikkerlandje. (11)

 8  Op dit eiland is men tegen belasting. (4)

10 Geldt voor dikke boeken die veel kunnen doorstaan. (3,5,3,6)

11 Dat is iemand die met veel inspanning een stoel bekleed heeft. (7)

13 Overvloed. (8)

14 Inzinking die om te huilen is. (9)

16 Drukte over wat te dragen bij de verlening van een nationale orde. (6)

18 Bevrijd maar overstuur. (6)

19 Hij kan niet rekenen maar wel praten. (9)

22 Dit vraagstuk kan een klassenstrijd veroorzaken. (15)

 2  Leidt de verdediging in proefproces. (12)

 3  Aankoopbewijs van kleding. (6)

 4  Gedicht over een wilde kat. (5)

 5  Periode om iemand te stangen. (7)

 6  De eerste de beste kleding zit vaak niet goed. (5)

 7  Hiermee staan we in ons hemd. (7)

 9  Dakloos zijn is het helemaal. (7)

12 Is groen en wordt aan de dijk gezet. (8)

14 Pompstation waar men op zijn tellen moet passen. (5)

15 Oud geld in de kast of in het bos. (6)

17 Zij is iemand met een renbaan op een renbaan. (6)

19 Legt zich met veel inspanning neer. (4)

20 Voornaamwoord. (4)

21 In touw voor chocolade. (4)