1 Staat op de grond. (4)
2 Die staan bol van de grappen. (4)
3 Die Piet komt me de neus uit. (4)
4 Geestelijke rust. (4)
5 Goed zittend haar. (4)
7 Dit kind komt te laat. (7)
9 Hij is niet onder de pannen. (7)
12 Meisje of jongen. (4)
13 Zo gaat het gebak erin. (4)
14 Onvriendelijk likken. (4)
15 Oorlogsminister. (4)
16 Fris geluid van noten. (4)