5 Die opent het sportevenement. (13)
8 Ilse neemt ze mee op wintersport. (2,5,6)
9 Is al met al een hele opgave. (3)
10 Zolang duurt een wandeling. (7)
12 Is goed voor je botten. (8)
13 Hij opteerde voor die naam. (4)
14 Steun bij een tegenvaller. (4)
15 Daarin slaapt men als een roos. (7)
18 Portret om op te hangen. (12)
19 Buurt in Nijmegen, Zaltbommel of een Brabantse stad. (7)
20 Fout om af te luisteren. (3)
21 Als fietser laten weten dat je er bent. (6,6)