1 Is als de weerlicht dronken. (13)
2 Die toespraak zit in het hoofd. (4)
3 Heet een tijd prijzig te zijn. (9)
5 Ruitje met belletjes erin. (13)
6 Schoolklas met de tafeltjes in clusters bij aardrijkskunde. (13)
10 Het is het tegengestelde van vertillen (gaat er nu een lampje branden?) (9)
14 Koekje waarbij u wel bij vaart. (4)