6  De ogen en oren van de pers. (7)

 8  Harig kleed. (5)

10 Een stukje broodroof. (5)

11 Ijzersterke voorvader. (7)

12 Goed vroom kan naïef zijn. (7)

15 Niet munt onder. (3,2)

17 Oefentijd die men loopt. (5)

18 Het meisje trekt zich dit aan. (7)

 2  Wat streng van haar. (4)

 3  Term uit een jaarboek. (4)

 4  Boogschutter die liefdevol is. (4)

 5  Hardwerkend lichaamsdeel. (4)

 7  Lijfwacht met een apenkop. (7)

 9  Vaatwerk voor trekkers. (7)

12 Laat een scheet aan tafel. (4)

13 Plaatsje dat bezoedeld is. (4)

14 Gereedschap van gietijzer. (4)

15 Jongen daar heb 'k niets aan! (4)

16 Uitschieter van haar. (4)