4 Zo slap, het is niet te drinken. Weg ermee! (6,5)
7 Raadsman die goed op de hoogte is. (11)
8 Om naar water te graven. (3)
9 (Fiets voor een) sprinter. (8)
11 Water met vissterfte. (6)
12 Zij leven op belachelijk grote voet. (6)
14 Dat krijgt een centerfold op haar brood. (6)
15 Leuk gezicht, dat dessert. (6)
16 Stamboom. (8)
18 Maak het alstublieft kort. (3)
19 Speelt nogal gladjes. (11)
20 Op een spraakmakende manier deelnemen aan de Tour. (2,5,4)