1 Spits. (13)
2 Helpt slechtzienden op het toilet. (4)
3 Eten tijdens een wedstrijd van Oranje. (2,9,3)
4 Op een afgelegen plaats uit de truck halen en vrijlaten. (9)
6 Als het er om gaat, dan heeft men niet het juiste niveau. (4,2,7)
8 Wat een geluk als men niet tegen 130 km/u is. (9)
13 Is richtingbepalend op een rivier. (4)