8  Betoog met verstand. (4)

 9  Zakdoekjes en pi(c)kpockets. (5,5)

10 Gedragen deel van een compositie. (8)

11 Pakten hieraan vast. (6)

12 Wordt gebouwd om iets uit te broeden. (6)

13 Er is plaats voor gelovigen. (8)

15 Dat is pas deftig uitgedrukt. (7)

17 Houterige kippen. (7)

19 Die slaaf is zo gek dat hij denkt dat hij een stoel is. (8)

20 De dorst naar onderwijs bevredigen. (6)

22 De schaamte van hem daar. (6)

24 Het aanleggen van tuinen inkrimpen (8)

25 Zich uit de voeten maken met en zonder haar. (10)

26 Dubbele ontkenning. (4)

 2  Jouw aanwezigheid is verleden tijd. (2,4,2,7)

 3  Plaats de maat van de drukspiegel. (10)

 4  Van beiderlei kunne. (7)

 5  Vijf el voor Gé aan het wiel. (4)

 6  Meestertitel. (15)

 7  Hij heeft een innemende persoonlijkheid. (8)

14 Boeiend aan het sleuren. (10)

16 Omkomen bij een pannenkoekenrace. (8)

18 Dat is een (inhalige) eigenaar. (7)

21 Hard en (dom) werken. (6)

23 Die plaats ligt werkelijk in limburg. (4)