1 Daarop loopt een verdwaalde crimineel. (3,9,3)
2 Wordt onder de voet gelopen bij plotseling bezoek. (4)
3 Streek wat geld op en dat was niet zo netjes. (8)
4 Het moet of op die manier of er valt niets meer aan doen. (3,2,2)
5 Waren rond als vervelende meisjes. (6)
6 Geen volgzaam type, die priester. (10)
8 Goedlopende vrijetijdsbesteding. (14)
11 Een vriend om mee te spreken of te schrijven. (10)
15 Stiltecentrum (8)
16 Brengt u op de hoogte van de sneeuwhoogte. (7)
18 Om de motorraces zit het tuig wat stijf en harkerig. (6)
21 Kennis die gebruikt wordt bij het kaarten. (4)