1 En boven het nulpunt. (4)
2 De tijd ging terug. (4)
3 Met chocola in touw. (4)
4 Hij verdedigt de drank (8)
5 Zo loopt een academische carriére ten einde. (4)
7 Die zijn bij bosjes gewassen. (8)
9 Jouw meisje heeft de broek aan. (5)
12 Die vorst heeft niet veel noten op zijn zang. (4)
13 Dit spel moet je slim spelen. (4)
15 Vrouw in de landbouw. (4)
16 Onveilige connectie. (4)