1 Die bak is een uitloper van een depressie. (4)
2 Is er twee keer geweest op die route. (7)
3 Die vis kan anders onder de grond leven. (3)
4 Gevonden uitroep. (6)
5 In die functie zit men op hete kolen. (10)
6 Na jaren papa en mama worden. (10)
9 Eén keerstje eten. (7)
11 Het karakter van de bliksem. (6)
13 Het smaakt soldaten niet als ze erin zitten. (4)
15 Is een latijnse europeaan. (3)