2 Bevestigen dat het specerijen zijn. (7)
5 De eerste bosgod in het dierenrijk. (5)
6 Die beweging is in de haak. (5)
7 Springt een gat in de lucht aan het elastiek. (4)
8 Effen om het even. (5)
9 Toon vindt dat gebaar overdreven. (5)
12 Niet steeds. (5)
15 Honds kledingstuk. (5)
16 Niet bezonnen en groen. (5)
17 Snelheid waarmee u de rivier de baas blijft. (5)
18 In diakenhuizen wordt allereerst een deel van Azië ondergebracht. (5)
19 De soldaat zat er al. (7)