8  Toon het Spaanse jawoord! (2)

 9  Bijbelse figuur met een ronde rustplaats. (4)

10 Ook weer een vogel. (3)

12 Laag water. (4)

14 Haar echtgenoot houdt de polder droog. (6)

16 Als ik op een bepaald soort eieren lig. (9)

17 Laat die maar schuiven. (2)

18 Belgische watering. (4)

20 Meerstemmig gezang van een schaaldier. (11)

22 Zijn pijlen brengen liefde, en in Edam orde. (4)

23 Franse belegging in een bedrijf. (2)

24 Met een snelle tekstverwerker is dat hoog. (9)

27 Op de pisten werd dit instrument bespeeld. (6)

29 Enkelspel. (4)

30 Bloeit aan de oppervlakte. (3)

31 Schilder die wat opsnorde. (4)

33 Die godin bestaat voor de helft. (2)

34 Geordende schadeloosheid. (9)

 1  Zeedier van Martine. (7)

 2  Roofvogels waar een handvat aan zit. (9)

 3  Kortom: let op! (2)

 4  Trekpleister van een provinciaal. (2,5,4)

 5  Tevergeefs zelfingenomen. (4)

 6  De paarden schrapen ongeduldig over de grond als ze de vissen zien. (6)

 7  Open plek in de straat. (3)

 8  Vlug binnenlopen bij de supermarkt. (4,5)

11 De rodondendron komt met spoor en al uit de bergen. (9)

13 Product van een doetje. (2)

15 Deze eilanden zijn het die ik me met geestdrift in 't hart terugeis. (9)

19 Abonnee die kopje-onder gaat. (7)

21 Weefsel van een omroepmedewerkster. (6)

25 Plaats in Zeeuwse tweedekkers. (4)

26 Hij volgt islamitisch onderwijs. (2)

28 Voorwoord van een golfleraar. (3)

32 Het lijkt net of de Fransen gaan zingen. (2)