5  Deze zanger was een matige zwemmer (5)

 6  We gaan samen met de studenten aan tafel. (5)

 8  Een ronde boom dichten. (4)

 9  Letterkundigen. (6)

10 Eruitzien als een vrek. (6,5)

12 Verbitterd zieken. (6)

14 Hij schiet met liefde pijlen af. (4)

16 Wie dit is kun je raden (5)

17 Dat orgaan vormt de ondergrond voor zware onderwerpen. (5)

 2  Vliegtuig voor een vrome vrouw? Heel lief. (6)

 3  We vertrekken met de laatste trein naar Frankrijk. (4)

 4  Hij deed met die snoek pas echt aan dikdoenerij. (8)

 7  Zo gracieus zijn verwrongen gelaten. (7)

 8  Uitwijken(d) met een feministisch blad lopen. (8)

11 Doen hun best voor de Amsterdamse pontjes. (6)

13 Vreemde leugens van dat meisje. (4)

15 Aangrijpend zoals die de hoogte van verliefdheid aangeven. (4)