1 Baard in de keel. (8)
2 Tijd om de dorst te stillen. (6)
3 Werd plotseling wakker door vraatzucht. (8)
4 Toon een vogel dit gerecht. (6)
5 Staat van het midden. (14)
7 Is voortdurend ademloos. (4,3,2,5)
12 Was gelijk maar het rondje wordt groter. (8)
13 Opgefokte kleding. (8)
15 Fatsoensnorm die veel op Middelbare scholen voorkomt. (6)
16 Die scharrelt niet met hen in een levendige caravan. (6)