6 Stemband. (1-11)
8 Zoek aan het eind van de schaakpartij snel een rustplaats. (6)
9 Met natte voeten schoonmaken. (6)
10 Geeft hij leiding aan wegwerkers? (11)
12 Een zachte verbinding met water. (4)
15 Dat heb je; of niet. (3)
16 Zij werken voor het gerecht. (4)
18 Doorschijnende kleding. (11)
21 Wie behaalt er voordeel bij die koude tijd? (6)
22 Een oude, streekgebonden gril, daar weet hij van. (6)
23 Wanhopig collegebesluit. (3,5,4)