5  Rot op door de uitgang. (5)

 6  Die dieren gingen met elkaar naar bed. (7)

10 Loopbaan waarin iemand veel opslag krijgt. (14)

11 Betaalt men in de winkel voor een onderdeel. (10)

13 Halfzachte oplossing. (4)

14 Stuklandgoed. (4)

15 Maakt deel uit van een baby face. (10)

16 Zit tussen de oren van de harde schijf. (14)

18 Decoratieve groente. (7)

19 Methode van een beest om 'n maaltijd te krijgen. (5)

 2  Zit aan de buitenkant van niemandsland. (9)

 3  Eenmaal hieronder is het verkocht. (5)

 4  Gelderse grieten gaan erin als koek. (8,7)

 7  Mijn baan heeft een wiskundige grondslag. (12)

 8  Plaatsaanwijzer in de bibliotheek. (12)

 9  Zijn ze hard op weg om werk te zoeken. (11)

12 De leiding die dicteert. (9)

17 Heeft een dragende functie en is verwant aan de zijtak. (1-4)