1 Tussen zes planken liggen. (9)
2 Ik ben ik. (7)
3 Die drijver is sneller. (7)
4 De hond waarover we vallen, zo te horen. (6)
6 Rondvaart. (14)
7 Botweg ervandoor gaan. (2,5,5)
12 De beminde van een oud-president heeft er een zware dobber aan. (9)
15 Vertrek in een vrouwenhuis. (7)
16 In de adviezen voor een zoekmachine zit muziek. (7)
18 Wassen in theewater. (6)