2 Staat u toe vers te lezen. (7)
5 Dat is gemakkelijk te verteren. (5)
6 Letterreeks. (5)
7 Fijn Engels kustoord. (4)
8 De groei is eruit in de keuken. (5)
9 Die wijzer heeft maar één oog. (5)
12 Vaartuig van een bazig dier. (5)
15 Sloeg de paal in het veld. (5)
16 Uitgaan. (5)
17 Auto op zes poten. (5)
18 Vroeger was het bos, nu wonen er mensen in. (5)
19 Vocht voor ons in de kerk. (7)