Vul de woorden in volgens de omschrijvingen. Gelijke cijfers zijn gelijke letters.
Bij juiste invulling ontstaat in de verticale balk de oplossing.
1 rondgaan (6)
2 Europese hoofdstad (9)
3 lengte (10)
4 dwaling (10)
5 beding (8)
6 prorogatie (9)
7 kropbrood (10)
8 plaats aan het ijsselmeer (10)
9 stilstand (9)
10 kleur (8)
11 refrein (8)
12 eerbewijs (8)
13 overkalken (7)